Nieuwsbrief augustus 2013

Let op de fiscale gevolgen bij huwelijkse voorwaarden

Het huwelijksvermogensregime speelt een belangrijke rol binnen de estate planning. Om belasting te besparen wordt in de praktijk vaak geadviseerd tijdens het huwelijk bestaande huwelijkse voorwaarden aan te passen of op te heffen. Sinds 1 januari 2012 is dit eenvoudiger geworden, omdat geen tussenkomst van de rechter meer nodig is. Een wijziging van huwelijkse voorwaarden levert echter niet altijd de gewenste besparing op en kan zelfs aanleiding geven tot (extra) belastingheffing. In deze nieuwsbrief staan wij stil bij enkele belangrijke aandachtspunten op fiscaal gebied ten aanzien van huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden.

Overdrachtsbelasting

Zowel het aangaan van een huwelijksgemeenschap als de verdeling van de gemeenschap, waartoe onroerende zaken behoren, wordt voor de overdrachtsbelasting op grond van art. 3 Wet BRV niet aangemerkt als een verkrijging. In afwijking hiervan heeft de Hoge Raad op 15 maart geoordeeld dat in een specifieke casus sprake was van fraus legis. Hierbij werd een geregistreerd partnerschap aangegaan met een beperkte gemeenschap van 10 onroerende zaken en 1 dag later ontbonden, gevolgd door verdeling van het onroerend goed. De Hoge Raad oordeelde dat het partnerschap voor de heffing van overdrachtsbelasting buiten aanmerking moest blijven.

Deze uitspraak sluit niet aan bij een eerder arrest uit 1993. Hierin oordeelde de Hoge Raad dat een verdeling na het aangaan van een beperkte gemeenschap van onroerende zaken in het zicht van echtscheiding niet kon worden aangemerkt als fraus legis. Een belangrijk verschil was dat hier sprake was van een huwelijk en de echtgenoten al lange tijd gehuwd waren.

In de literatuur is kritiek geuit op de recente uitspraak. De problematiek is namelijk uitdrukkelijk aan de orde gesteld bij de totstandkoming van de wetgeving. Het is daarom de vraag of reparatie niet een taak is van de wetgever. De uitspraak van de Hoge Raad gaat bijvoorbeeld niet nader in op de voorwaarden voor een ‘fiscaal schijnhuwelijk’. Ons inziens zal dit niet snel aan de orde zijn naarmate een huwelijk langer heeft geduurd en sprake is van een meeromvattende gemeenschap. Ook het arrest uit 1993 blijft van belang.

Schenk- en erfbelasting

De overgang van huwelijkse voorwaarden naar de wettelijke gemeenschap van goederen wordt niet aangemerkt als een schenking, omdat geen sprake is van een voltooide vermogensverschuiving. Zelfs niet indien de opheffing van de huwelijkse voorwaarden plaatsvindt in het zicht van overlijden of echtscheiding. Dit volgt uit een tweetal arresten van de Hoge Raad uit 1959 en 1971 en is door de staatssecretaris bevestigd bij besluit van 5 juli 2010. Dit beleid geldt ook voor het overeenkomen van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding.

Uitgangspunt is dat beide echtgenoten voor gelijke delen gerechtigd zijn tot de gemeenschap. In 2012 heeft de staatssecretaris in een kamerbrief aangegeven dat ook geen sprake is van een schenking bij de overgang naar de wettelijke gemeenschap met ongelijke delen. Als voorbeeld noemt de staatssecretaris een verdeelsleutel van 70-30. Dit biedt uiteraard verschillende planningsmogelijkheden, bijvoorbeeld met het oog op echtscheiding. De visie van de staatssecretaris betekent naar onze mening niet dat iedere gewenste verdeling zonder heffing kan plaatsvinden.

Voorbeeld

Frank en Heleen zijn 20 jaar getrouwd onder het maken van huwelijkse voorwaarden. In het zicht van overlijden van Frank worden de huwelijkse voorwaarden omgezet in een huwelijksgemeenschap met een aandeel van 1% voor Frank en een aandeel van 99% voor Heleen.

Een dergelijke casus brengt ons inziens fiscale risico’s met zich mee.

Gevolgen in internationaal verband

In het voorgaande zijn wij ingegaan op de fiscale gevolgen binnen de Nederlandse wetgeving. In de praktijk komt het echter vaak voor dat cliënten ook vermogen in het buitenland bezitten, bijvoorbeeld een vakantiewoning. Bij een wijziging van huwelijkse voorwaarden moet dan ook rekening worden gehouden met relevante buitenlandse wetgeving. Zo wordt de verrijking als gevolg van de overgang naar een algehele gemeenschap in Duitsland wel als schenking aangemerkt.

Op dit moment wordt gewerkt aan een Europese huwelijksvermogensrechtverordening, die de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden in internationaal verband zal vereenvoudigen. Deze verordening regelt niet de fiscale gevolgen en heeft geen betrekking op het Nederlandse geregistreerd partnerschap. De datum van inwerkingtreding is nog niet bekend.

Conclusie

Bij huwelijkse voorwaarden moet naast juridische aspecten ook rekening worden gehouden met de fiscale gevolgen. In deze nieuwsbrief hebben wij enkele aandachtspunten benoemd. Dit zijn uiteraard niet de enige. De eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting speelt bijvoorbeeld ook een belangrijke rol. In onze nieuwsbrief van februari hebben wij daarnaast gewezen op het belang van goede huwelijkse voorwaarden in relatie tot de bedrijfsopvolgingsregeling.

Opvallend is dat belangrijke fiscale vraagstukken vaak niet door de wetgever zijn geregeld, maar door een rechter of door besluiten en kamerbrieven van de staatssecretaris worden afgedaan. Dit biedt belastingplichtigen weinig zekerheid. Een goed advies is derhalve op zijn plaats.

Download de Nieuwsbrief augustus 2013


Meer informatie:

Voor meer informatie kunt u contact op nemen met Schut & Bruggink Estate Planners B.V.

Colofon:

Deze publicatie is zorgvuldig voorbereid, maar is in algemene bewoordingen gesteld en bevat alleen informatie van algemene aard. Deze publicatie bevat geen advies voor concrete situaties, zodat uitdrukkelijk wordt aangeraden niet zonder advies van een deskundige op basis van de informatie in deze publicatie te handelen of een besluit te nemen. Schut & Bruggink Estate Planners B.V. is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van handelen of het nemen van besluiten op basis van de informatie in deze publicatie.