Nieuwsbrief februari 2013
De onderwerpen in deze nieuwsbrief zijn:
- Actualiteiten Bedrijfsopvolgingsregeling
- Uitspraak rechtbank Breda
- Geactualiseerd besluit bedrijfsopvolgingsregeling
Actualiteiten Bedrijfsopvolgingsregeling
De Successiewet kent de bedrijfsopvolgingsregeling (hierna: BOR), waarmee onder voorwaarden een vrijstelling geldt voor ondernemingsvermogen dat bij een schenking of bij overlijden wordt verkregen. De vrijstelling bedraagt 100% van het ondernemingsvermogen tot een waarde van € 1.028.132 en 83% van het meerdere. Toepassing van de BOR levert dus een aanzienlijke besparing van schenk- en erfbelasting op. Sinds de invoering is de BOR vaak het onderwerp van discussie geweest. In deze nieuwsbrief gaan wij in op enkele recente ontwikkelingen.
Uitspraak rechtbank Breda
Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda een opmerkelijke uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de BOR met toepassing van het gelijkheidsbeginsel ook van toepassing is op de verkrijging van privévermogen. Op grond van de uitspraak zijn dus niet slechts de schenking en vererving van ondernemingsvermogen, maar ook de schenking en vererving van privévermogen grotendeels dan wel volledig vrijgesteld van schenk- en erfbelasting.
Tegen de uitspraak van rechtbank Breda is inmiddels hoger beroep aangetekend. Het Hof en de Hoge Raad beslissen uiteindelijk of de BOR ook van toepassing is op de verkrijging van privévermogen. Sinds de uitspraak van rechtbank Breda van 13 juli 2012 hebben verschillende andere rechtbanken zich eveneens over de vraag gebogen of de BOR in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. In tegenstelling tot rechtbank Breda oordeelden al deze rechtbanken dat dit niet het geval is. Er wordt dan ook reikhalzend uitgekeken naar het oordeel van het Hof en de Hoge Raad.
Als het Hof en de Hoge Raad de uitspraak van rechtbank Breda van 13 juli 2012 volgen en de BOR in strijd met het gelijkheidsbeginsel verklaren, ligt het in de lijn der verwachting dat de wetgever de BOR beperkt of zelfs afschaft. Mocht u voornemens zijn ondernemingsvermogen te schenken, is het wellicht verstandig dit nog onder de huidige BOR te doen.
De Belastingdienst volgt een procedure voor massaal bezwaar. Alle aanslagen schenk- en erfbelasting die sinds 12 september 2012 zijn opgelegd vallen onder dit massaal bezwaar. Als de uitspraak van rechtbank Breda stand houdt, worden al deze aanslagen door de Belastingdienst herzien. Er hoeft geen afzonderlijk bezwaar te worden gemaakt.
Geactualiseerd besluit bedrijfsopvolgingsregeling
Op 17 januari 2013 heeft de staatssecretaris van Financiën een nieuwe besluit gepubliceerd over de BOR, Het besluit is een actualisering van het eerdere BOR-besluit en bevat beleid over de toepassing van de BOR.
Opvallend is de verduidelijking van het beleid bij de uitvoering van een finaal verrekenbeding. De staatssecretaris keurt onder voorwaarden goed dat de BOR ook geldt voor de verrekeningsvordering door finale verrekening van de waarde van het ondernemingsvermogen van de langstlevende echtgenoot. De achterliggende gedachte voor deze goedkeuring is dat voor de langstlevende echtgenoot een situatie ontstaat die vergelijkbaar is met de wettelijke gemeenschap van goederen. Hieronder volgt een voorbeeld om de goedkeuring te verduidelijken.
Voorbeeld
De heer en mevrouw Brusch zijn buiten gemeenschap van goederen met elkaar getrouwd. In hun huwelijkse voorwaarden is een finaal verrekenbeding opgenomen dat werkt bij overlijden. De heer en mevrouw Brusch hebben samen één zoon: Matthijs. De heer Brusch is enig aandeelhouder van Brusch Fietsen BV, een actieve onderneming. De going concernwaarde van deze onderneming is € 800.000. Daarnaast heeft de heer Brusch nog een bankrekening van € 200.000. Het vermogen van mevrouw Brusch bestaat uit een bankrekening van € 500.000. Op 23 januari 2013 is mevrouw Brusch overleden. Zij heeft geen testament gemaakt.
Op grond van het finaal verrekenbeding moet bij het overlijden van mevrouw Brusch worden afgerekend alsof zij en de heer Brusch in gemeenschap van goederen getrouwd waren. De nalatenschap van mevrouw Brusch bestaat derhalve uit haar bankrekening van € 500.000 en een vordering op de heer Brusch van € 250.000 die voortvloeit uit het finaal verrekenbeding. Doordat mevrouw Brusch geen testament heeft opgesteld, wordt haar nalatenschap volgens de wettelijke verdeling volledig toegedeeld aan de heer Brusch. Op grond van het nieuwe BOR-besluit mag de BOR worden toegepast op 8/10e deel van de finaal verrekenbedingvordering van mevrouw Brusch, ad € 200.000.
Hoewel de staatssecretaris aangeeft met de goedkeuring een gelijkstelling met de gemeenschap van goederen te beogen, blijkt uit ons voorbeeld dat dit doel niet wordt bereikt. Als de heer en mevrouw Brusch in gemeenschap van goederen gehuwd waren, zou de nalatenschap van mevrouw Brusch eveneens € 750.000 bedragen, maar dan zou de BOR voor € 400.000 kunnen worden toegepast.
Hieruit blijkt maar weer eens dat de zogenoemde standaard huwelijkse voorwaarden voor ondernemers, inhoudende een uitsluiting van gemeenschap van goederen in combinatie met een finaal verrekenbeding, fiscaal niet altijd tot het meest gunstige resultaat leiden. Het verdient dan ook de aanbeveling om de huwelijkse voorwaarden en testamenten van ondernemers goed onder de loep te nemen.